dinsdag 11 juni 2013

De reis van de Maltezer Ridder


"De reis van de Maltezer Ridder"
 tekst  Joost Vriens

 In de vroeg ochtend komt mijn heer de ruimte binnen.
 Hij kijkt me aan, pakt mijn zwaard, beveelt me om te knielen en slaat me tot ridder.
 Op de linkerschouder voel ik de koude van de dood,
 op de rechterschouder een verwarrende zachtheid in mezelf, en
 als hij me op mijn hoofd slaat, zie ik een flits een oude vrouw.



Tranen, verwarring.
Hij geeft me zijn zwaard, trekt mijn handschoenen uit.
Legt zijn handen op mijn handen en zegt;
.........dat je ontdekt hoe je ridder kunt zijn.

Als ik in Jeruzalem aankom ben ik vol woede.
Onderweg heb ik vier mensen moeten doden en
geslapen in kampen vol woedende en gefrustreerde ridders.
Ik verdrink in het geweld.
Mijn bestemming is ...een hospitaal.
Hoe kan ik hier met mijn zwaard iets uitrichten?
Ik doe mijn helm af en luister.

Jij kan mij pas horen als je het zwaard en je woede hebt buiten gelaten .
We komen in een gang vol bedden,vol gewonde mensen.

Mijn nieuwe taak.
In het begin voel ik me erg ongemakkelijk.
Vrij snel ben ik mijn zwaard vergeten en
 gebruik mijn handen voor verband,wassen en ik luister.